Naaiwerk in ruil voor eten

Gleiwitz, Dwangarbeiders kamp
november-december 1942

Onze eerste schok, dat we zouden sterven van de honger, was in mijn geval niet waar, want ik kreeg eten van de wachten.

Al in 1940 is de voeding in de kampen nauwelijks toereikend. In de daarop volgende jaren worden de maaltijden steeds kariger en de kwaliteit steeds minder.

's Morgens is er een dunne melksoep of zogenaamde koffie, 's middags dunne koolraapsoep met weinig vet. Sommige gevangenen krijgen een boterham met beleg als toeslag voor de zware arbeid. 's Avonds worden de broodrantsoenen voor de volgende dag uitgedeeld met daarbij wat margarine, kaas of marmelade.

Vanwege de slechte voeding takelt iedereen, die zich niet op andere wijze van extra voeding voorziet, in korte tijd af tot een verzwakte, apathische ‘Muzelman’, zoals ze door de SS spottend worden genoemd.