In mei 1941 beginnen de Deutsche Gasrußwerke met de opbouw van de fabriek in Gliwice (Gleiwitz), op ca. 60 km afstand van Auschwitz. Degussa is eindverantwoordelijk voor de planning en bouw van de gebouwen en voor het regelen van de installatie van de productieonderdelen. Het roet dat gefabriceerd wordt is nodig bij de productie van autobanden. Omdat er in 1941 vanwege de oorlog veel vraag is naar dit materiaal, staat de snelle installatie van de fabriek heel hoog op de agenda.

Gevangenen kunnen worden aangesteld als bevelhebbers bij de arbeidscommando’s. Zij worden de zogenaamde kapo’s genoemd. De kapo’s hebben de voormannen als hulp en zijn opzichters die het werk indelen, maar zelf niet werken.

De kampoudsten, de blokoudsten, de kapo’s en de voormannen dragen als kenteken, door de kampleiding voorgeschreven, een zwarte band om de linkerarm met een wit opschrift.