De schijn ophouden

Westerbork
3 oktober – 2 november 1942

Er was een theatergroep en een voetbalclub. Niet dat je de liefde voelde om het te doen, maar alles was een wanhopige poging om langer in Nederland te blijven.

Het Duitse kampbestuur wil voorkomen dat de gevangenen in Westerbork iets kunnen vermoeden van hun naderende lot. Daarom moet het leven in het doorgangskamp zo normaal mogelijk zijn en moeten gevangenen op allerlei manieren afgeleid worden. Zo worden er cursussen gegeven, wordt er gesport en krijgen de gevangenen de gelegenheid om hun eigen cabaretvoorstellingen en muziekuitvoeringen te organiseren. Er kan in Westerbork zelfs gewinkeld worden in het Lagerwarenhaus (LaWa). Er moet betaald worden met speciaal Westerbork-geld. Dit geld kan ook in de Lagerkantine besteed worden. Hier kan men onder andere visjes, augurken, puddingpoeder en limonade kopen. In een wisselkantoor kunnen gevangenen hun laatste ‘gewone’ geld omwisselen voor de speciale biljetten van het kamp. ‘Gewoon’ geld is namelijk verboden in het kamp en de mogelijkheid om de gewone valuta om te wisselen blijkt een gemakkelijke manier voor de nazi’s om zich geld toe te eigenen.