Aanslag op Hitler
Toen een aantal officieren werd opgehangen, moest het hele kamp stil zijn.
Op 21 juli 1944 om 01:00 uur klinkt Hitlers stem op alle Duitse radiozenders, slecht te verstaan door de nawerkingen van de shock:
‘Een heel kleine kliek eerzuchtige, gewetenloze en tegelijk verraderlijk domme officieren heeft een complot gesmeed om mij te vermoorden en tegelijk met mij de staf van de Duitse Wehrmachtleiding uit de weg te ruimen. De bom, die door Oberst Von Stauffenberg geplaatst werd, explodeerde twee meter rechts van mij. Een aantal trouwe medewerkers raakte zwaar gewond. Een van hen is dood. Ik zelf ben volledig ongedeerd, afgezien van enkele kleine schaafwonden, builen en brandwonden. Ik beschouw dit als een bevestiging van de opdracht van de Voorzienigheid, mijn levensweg verder te vervolgen, zoals ik het tot nu toe gedaan heb. De kring van deze samenzweerders is erg klein. Zij heeft met de Duitse Wehrmacht en boven alles met het Duitse volk niets te maken. Het is een heel kleine bende verraderlijke elementen, die nu onbarmhartig uitgeroeid zal worden. Ik beveel daarom op dit moment ten eerste dat geen militaire autoriteit, geen troepencommandant, geen soldaat enig bevel van deze uitbuiters opvolgt, maar dat het integendeel ieders plicht is degene die deze bevelen opvolgt of uitgeeft onmiddellijk te arresteren of bij verzet ogenblikkelijk te neutraliseren. (...) Dit keer wordt er afgerekend op de manier zoals wij het als nationaalsocialisten gewend zijn.’
De executies worden op bevel van Hitler gefilmd. De beulen drinken cognac en maken grapjes en lachen, terwijl Hitlers vijanden sterven.
Oscar Caminecci, een van de vele vervolgden, wordt op 9 maart 1945 geëxecuteerd in Flossenbürg.