De belofte
Die nacht was vreselijk en Machiel Pach zei tegen mij: ‘Coentje denk aan het boek, denk aan het vertellen’.
Coenraad Rood stelt zich als taak dat wat tijdens de Holocaust is gebeurd naar buiten te brengen. Een belofte die hij zijn overleden kampkameraden heeft gedaan; ‘wie overleeft moet vertellen, opdat wij nooit zullen vergeten’. Deze belofte is het uitgangspunt voor het schrijven van zijn boek en voor het vertellen voor de camera. Zijn centrale boodschap luidt: ‘Haat niet. En pas op, want neerkijken op de ander is het begin van haat!’
Hij zet zich na zijn terugkeer in Amsterdam direct aan het schrijven van zijn ervaringen. Het mondt uit in een omvangrijk rapport, dat hij in 1949 aan het toenmalige Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (nu NIOD) kan overhandigen. Zijn terugblik lijdt niet aan de vertekening waaronder herinneringen van latere datum vaak gebukt gaan. Geschiedschrijvers als Loe de Jong en Jacques Presser hebben voor hun baanbrekende studies dan ook dankbaar gebruik gemaakt van ‘Rapport 1942-1945’, zoals het verslag van Coen Rood in het archief geregistreerd staat. Tot in de jaren zestig blijft het ook een archiefstuk. Pas als door het proces tegen Adolf Eichmann de Jodenvervolging voor het eerst veel aandacht krijgt, wordt een klein deel van het rapport gepubliceerd. Samen met de novelle ‘De nacht der Girondijnen’ van Presser worden de beschrijvingen van Rood over zijn tijd in Rouveen en Westerbork onder de titel ‘Westerbork’ begin jaren zestig uitgegeven.
Pas jaren later pikt Rood zelf de draad weer op. Samen met zijn in de VS geboren dochter Josepha vertaalt hij het 'Rapport 1942-1945' in het Engels, maar tot een publicatie is het nooit gekomen. Er komt echter wel belangstelling uit Duitsland, waar Fischer Verlage het laat vertalen. In 2002 verschijnt het op de markt onder de titel ‘Wenn ich es nicht erzähle kann, muss ich weinen’, maar voor het verslag ‘Zwangsarbeiter in der Rüstungsindustrie’ wordt het oorspronkelijke manuscript met de helft ingekort. Pas in 2011 geeft uitgeverij Boom voor het eerst de integrale versie van Roods verslag uit onder de titel ‘Onze Dagen’.